Modelspoorbouwers bouwen op schaal de werkelijkheid na. Daarbij is het vanzelfsprekend dat je keuzes maakt in de schaal die je gaat hanteren (N, Ho of iets groters), het stroomsysteem (wisselstroom of gelijkstroom) en de tractie waar je voorkeur naar uitgaat (stoom, diesel, electrisch).
De keuze van een thema van de baan gaat al wat verder: de een denkt daar niet over na en laat alles rijden wat hij/zij leuk vindt. Dan komt op enig moment een Sprinter van NS zomaar een Big Boy van de Union Pacific tegen in dat romantische dorpje langs de oever van de Rijn. Aan de andere kant van het spectrum vind je de purist die een kopstation van de GWR (Great Western Railway) nabouwt voor het jaar 1921, met treinsamenstellingen die in dat jaar passen en de treinenloop op zo´n modelbaan verloopt uiteraard ook volgens dienstregeling.
Voor degenen die “alles op de baan laten rijden wat ik leuk vind”, is deze pagina wellicht niet interessant maar degenen die het grootbedrijf in een aantal (of misschien wel alle) facetten wil nabouwen, vinden hier een handreiking om aan informatie te komen.Daarbij beperken we ons tot Nederland en de grensbaanvakken met Belgie en Duitsland.
Ruim vijftig jaar geleden is het “tijdperk denken” geintroduceerd door het Duitse blad Miniaturbahnen. Dat heeft –na enige jaren van ontwikkeling – geleid tot een indeling in vijf tijdvakken die genormaliseerd zijn in de MOROP-norm NEM 800. Omdat de ontwikkeling van de spoorwegen niet in alle landen gelijk liep, is de tijdperkindeling ook niet voor alle landen gelijk. Voor Nederland worden de volgende tijdperken onderscheiden:
Click hier op de link: Grootbedrijf-detail voor een uitgebreide beschrijving + foto’s van alle Nederlandse tijdperken